Huiswerk

Nu en later, vol vertrouwen in het water!

Hoe voelt water?
Wanneer een kind angstig is om onder water te gaan of nog niet zelfstandig (met de drijfmiddelen om) durft te springen en onder water te komen of al niet met het gezicht onder de douche durft te staan, betekent dit dat er ergens nog een blokkade zit.

Wat kan je als ouder hier zelf aan doen voordat je start met zwemles?
Hieronder staan wat tips waarmee je als ouder aan de slag kan om je kind voordat het gaat starten met zwemles ‘watervrij’ te krijgen.

Wat kan je thuis doen?
Thuis begint het al bij het douchen en/of in bad gaan. Leer een kind dat het niet eng is om water op je gezicht of in je ogen te krijgen. Het is alleen een gevoel dat ze nog niet kennen! Door knipperen krijg je water weer uit je ogen en als je je ogen dicht houdt onder de douche, komt er ook geen water in. Verder hebben je ogen zelfs water nodig. Wat gebeurt er als je je ogen te lang open houd? Dan komen er tranen! Wat gebeurt er als je je heel zeer doet? Dan ga je huilen en komen er tranen! Ogen kunnen daar heel goed tegen, het voelt in het begin alleen heel gek als je zelf je ogen open gaat doen onder water.

Wat kun je doen als je zelf met een kind naar het zwembad gaat?
Begin in water waar kinderen kunnen staan. Dit geeft ze een gevoel van houvast en van daaruit durven ze nieuwe dingen te proberen. Voor alles geldt: push je kind niet en maak kleine stapjes. Voor ons kan het heel normaal zijn om in en onder water te gaan, maar voor kinderen is dit een geheel nieuw gevoel.

  1. Wennen aan spelen in het water:
    • In het water met een bal te spelen
    • Als een kikker (springend) naar de overkant te gaan
    • Leren vallen en opstaan
    • Dingen uit laten proberen
    • Bommetjes doen, springen het water in
  1. Voorbereidend werk om met het gezicht onder water te gaan:
    • Blazen in het water met de mond eerst boven (je krijgt dan een kuiltje in het water) en later ook onder water, dan zie je bellen!
    • Drijvende materialen wegblazen, denk hierbij aan een balletje of badeendje. Alles wat drijft is goed. Ga experimenteren met zacht blazen, hard blazen, lang blazen en kort blazen. Alles om de controle over de ademhaling te stimuleren.
    • Afwisselend het linker en het rechter oor in het water leggen, hierbij kan je gaan tellen hoe lang het al lukt.
    • Allebei de oren achterover in het water leggen, ook hierbij weer tellen. Hierdoor komt je kind als het met de voeten de bodem los laat al horizontaal in het water te liggen en gaat het voelen wat het is om te drijven.
    • Tot de neus in het water zakken met je mond dicht!
  1. Het hele gezicht in het water doen, met het hoofd naar beneden gebogen(naar de bodem kijken):
    • Je kan hierbij hardop tellen hoe lang je kind dit al kan. Doordat de oren boven water blijven kan je kind je horen tellen. Zo kan je met kleine stapjes van bijvoorbeeld 1 tel al een succeservaring bereiken.
    • Als dit al goed lukt kan je gaan oefenen om de ogen open te gaan doen onder water. Dit kan je oefenen door bijvoorbeeld zodra het kind het hoofd onder water heeft een aantal vingers onder water op te steken in het zicht van het kind. Daarna mag het vertellen hoeveel vingers je onder water hebt laten zien. Is tellen nog lastig, dan kan je ook met gekleurde dingen (lego poppetjes, duplo, Playmobil) werken. Welke kleur zie je?
  1. Leer je kind spelenderwijs om helemaal onder water te gaan:
    • Doe samen een bommetje, wie maakt de hoogste spetters? Wie komt het diepst?
    • Ga waar mogelijk eens van een glijbaan / wild water baan.
  1. Laat je kind, als het de bovenstaande stappen zonder problemen kan maken, eens door een hoepel onder water proberen te zwemmen of iets van de bodem proberen op te duiken in water waar het kind kan staan. Hoofd en armen naar beneden, billen en benen omhoog.

Houd het leuk! Zorg voor plezier en succeservaringen! Motivatie bij jonge kinderen komt vaak niet vanuit hunzelf en zal dus voor een groot deel vanuit jou als ouder moeten komen. Ga er niet vanuit dat bovenstaande stappen in een paar uurtjes genomen zijn, hier gaat echt wel een flink aantal uren in zitten. Wissel de opdrachten af met spelletjes of liedjes zingen (zoals schipper mag ik overvaren). Het heeft absoluut geen zin om je kind te pushen om meer te doen dan waar het aan toe is! Dit zal alleen maar negatieve effecten hebben. Nogmaals, met lol maken bereik je het meest bij je kind!  

Wat kan je als ouder zijnde met je kind oefenen nadat het is begonnen met zwemles?
Het kan zijn dat je ervan houdt zelf vaak te gaan zwemmen met je kind. TOP! Ga dan vooral spelen en ervaren. Leg nergens druk op en maak plezier! Probeer dingen in ondiep, maar ook in diep water. Ga met en zonder duikbril onder water. Werk aan de conditie en de kracht van je kind. Denk erom dat kinderen kopiëren wat ze zien, geef het goede voorbeeld waar mogelijk. Voor tips, kijk nog eens onder het kopje ‘Wat kan je als ouder zelf doen met je kind voordat je start met zwemles?’ Deze tips kan je te allen tijde blijven gebruiken.

Het aanleren van de technieken die nodig zijn om te leren zwemmen doet de zweminstructeur tijdens de les. Mocht het zo zijn dat je een aantal weken op vakantie gaat waardoor je het oefenen van de technieken tijdens de zwemlessen moet missen, overleg dan altijd eerst met de instructeur wat je zelf kan oefenen tijdens de vakantie. Blijf vooral drijfmiddelen gebruiken! Het komt nogal eens voor dat kinderen terug komen van vakantie die zichzelf een verkeerde zwemslag hebben aangeleerd doordat er te snel zonder bandjes werd geoefend. Dat is zonde, hierdoor duurt het weer langer om op niveau te komen.

Wat kan je als ouder zijnde met je kind oefenen nadat het de zwemdiploma’s heeft behaald?
Het klinkt als een schot voor open doel, maar blijf vooral zwemmen!

Wie het Zwem-ABC heeft gehaald, is ‘zwemveilig’. Zeker voor jonge kinderen is het nu belangrijk regelmatig te blijven zwemmen. De vaardigheden die je kind heeft aangeleerd kunnen zo op peil worden gehouden. Wanneer een kind een lange tijd niet zwemt kan het zwemmen verleerd zijn. Zie het als het rijbewijs, het echte leren gebeurt tijdens het bijhouden van de vaardigheden.